Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Nationale en internationale evaluatie van het geoptimaliseerde mondgezondheidsgerelateerde deel van de BelRAI en diens incorporatie in de interRAI Suite of Instruments." "Joke Duyck" "Bevolkingstudies Mondgezondheid, Centrum voor Sociologisch Onderzoek (OE), Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde" "De mondgezondheid van zorgafhankelijke ouderen is ontoereikend omwille van beperkte dagelijkse mondzorg en moeizame toegang tot tandheelkundige zorg. In een voorafgaand project (C2/15/034) werd de mondgezondheidsgerelateerde sectie van de BelRAI geëvalueerd en geoptimaliseerd. De BelRAI (Belgische versie van de InterRAI Suite of Instruments) is een set van instrumenten die de gezondheid en het welzijn van zorgafhankelijke personen evalueert en zorgnoden opzoekt met het oog op een adequate zorgplanning. Het mondgezondheidsgerelateerde luik van de BelRAI beoogt het opsporen door niet-tandartsen van een ontoereikende dagelijkse mondzorg en/of een nood aan tandheelkundige zorg. In het voorgestelde project zal het effect van dit nieuw ontwikkelde mondgezondheidsinstrument op mondzorg, mondgezondheid en algemene gezondheid geëvalueerd worden. Dit zal leiden tot verdere verbetering en inbedding van dit mondgezondheidsinstrument in de BelRAI. Aanpassing van het mondgezondheidsinstrument aan de internationale context, in samenwerking met internationale partners, zal internationale validatie mogelijk maken. Dit project beoogt ook het incorporeren van het mondgezondheidsinstrument binnen de interRAI Suite of Instruments." "Het voorkomen van citrinine in de Belgische voedsel- en voederketen en het risico voor mens en dier" "Het Europese voedselagentschap (EFSA) publiceerde in 2012 een wetenschappelijke opinie inzake citrinine (CIT) waarbij de nadruk gelegd werd op de nood aan bijkomende kwantitatieve incidentie- en toxiciteitsgegevens opdat een risicoanalyse m.b.t de aanwezigheid van CIT in voedsel/voeder zou kunnen uitgevoerd worden (EFSA 2012). Aan de hand van een gelntegreerde aanpak zullen de onderzoeksgroepen bijdragen tot het verwerven van informatie m.b.t het voorkomen van CIT in diervoeders en verschillende voedingsmiddelen beschikbaar op de Belgische markt waarbij de focus ligt op het ontdekken van alle relevante innamebronnen en hun relatief belang. De referentiematerialen (RM) voor CIT die reeds ontwikkeld werden voor het CEN-project, zullen ter beschikking gesteld worden aan de partners in CITRIRISK. Afhankelijk van de resultaten van het voorkomen van CIT in de verschillende matrices, zal CODA-CERVA bijkomende RM aanmaken. Daarnaast zal er onderzoek uitgevoerd worden naar de toxicokinetiek en orale biologische beschikbaarheid van CIT bij vleeskippen en varkens, en zal de carry-over naar eetbare weefsels (spierweefsel en nieren bij varkens en vleeskippen; eieren bij leghennen) onderzocht worden. Het varken dient daarbij tevens als toxicokinetisch model voor de mens, gezien de opmerkelijke gelijkenissen in anatomie en fysiologie van o.a. het maag-darmstelsel, lever en nier. Op heden is reeds een fase I metaboliet van CIT gekend, het dihydrocitrinone (DH-CIT), doch m.b.v. hoge resolutie massaspectrometrie (HRMS) zullen andere potentiele fase I en II metabolieten opgespoord word en teneinde de biotransformatie van CIT te ontrafelen. Dit zal het voorgestelde project in staat stellen de volgende objectieven te realiseren: Ontwikkelen en valideren van geschikte (U)HPLC-MS/MS methoden voor de bepaling van CIT in diervoeders, 10 verschillende voedingsmiddelengroepen als ook in verschillende eetbare weefsels van dierlijke oorsprong. Kwantitatieve data verzamelen over het voorkomen van CIT in 10 voedingsmiddelengroepen (totaal 400 stalen) en 100 diervoeders beschikbaar op de Belgische markt Het toxicokinetisch profiel opstellen van CIT in varkens en vleeskippen als ook de absolute oral~ biologische beschikbaarheid bepalen bij deze nutsdieren. Kennis van de orale biologische beschikbaarheid laat toe om de systemische blootstelling na te gaan, en is noodzakelijk om een goede risico-evaluatie uit voeren. De carry-over nagaan van CIT in diervoeders naar dierlijke producten bestemd voor menselijke consumptie. Toxiciteit en orgaanschade nagaan in varkens, vleeskippen en leghennen. Potentiele fase I en II metabolieten opsporen met HRMS. Risico-evaluatie uitvoeren voor Belgie.  " "Validatie en optimalisatie van de sectie mondgezondheid van de interRAI-beoordelingsinstrumenten" "Joke Duyck" "Centrum voor Sociologisch Onderzoek (OE), Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Biomaterialen - BIOMAT, Bevolkingstudies Mondgezondheid" "De menselijke levensverwachting neemt toe in alle delen van de wereld. Idealiter worden deze extra levensjaren in goede gezondheid doorgebracht. Een gezonde mond, vrij van infecties en met voldoende tanden, draagt bij aan welzijn en gezond ouder worden. Kwetsbare ouderen hebben echter vaak een slechte mondgezondheid omdat ze hun dagelijkse mondverzorging niet meer adequaat kunnen uitvoeren. Daarnaast is het voor deze populatie moeilijk om naar de tandarts te geraken waardoor mondgezondheidsproblemen niet op tijd gedetecteerd worden. In professionele zorgomgevingen kunnen niet-tandheelkundige zorgverleners bijdragen om zorgbehoeften in de mond op te sporen.Het interRAI instrumentarium wordt internationaal gebruikt om zorgnoden en gezondheidsrisico’s van kwetsbare personen te beoordelen. Een sectie met betrekking tot mondgezondheid (oral health-related interRAI = ohr-interRAI) is opgenomen in de versies die worden gebruikt in de residentiële zorg en in de thuiszorg. Het doel van de ohr-interRAI sectie is de identificatie van personen welke hulp nodig hebben bij de dagelijkse mondhygiëne of welke doorverwezen moeten worden naar een tandarts. De huidige ohr-interRAI sectie en zijn voorlopers bereiken dit doel echter niet.1. In het eerste deel van de PhD werden de onderliggende redenen voor het falen van de huidige ohr-interRAI sectie geëxploreerd.De inhoudsvaliditeit werd bepaald door een groep experts met een professionele achtergrond relevant voor de mondgezondheid van zorgafhankelijke ouderen. De experts bevonden de ohr-interRAI sectie onvolledig om zorgbehoeften in de mond adequaat in te schatten. De individuele items beschouwden ze als onvoldoende relevant en niet duidelijk om effectief ingevuld te worden door niet-tandheelkundige zorgverleners.Focusgroepsgesprekken met zorgverleners bevestigden dat de detectie van mondgerelateerde zorgbehoeften werd belemmerd door tekortkomingen van de ohr-interRAI sectie zelf. Daarnaast waren de zorgverleners niet voldoende bewust van het belang en niet getraind om de mondgezondheid adequaat te beoordelen.Analyse van beschikbare interRAI data uit België wees uit dat de prevalentie van ontbrekende mondgezondheidsgegevens gerelateerd was aan de algemene gezondheidstoestand van een persoon. Het resultaat van deze studie bevestigde het ontbreken van duidelijke instructies en training voor zorgverleners om de ohr-interRAI sectie in te vullen.2. In het tweede deel van de PhD werd een nieuwe geoptimaliseerde foto-ondersteunde ohr-interRAI sectie en een bijbehorende videotraining ontwikkeld en getest.Een voorbereidende studie vond verschillen tussen tandartsen en niet-tandheelkundige professionele zorgverleners bij het beoordelen van mondgezondheidsgerelateerde foto's. Er werd geconcludeerd dat foto's toegelicht moeten worden om correcte interpretatie door niet-tandheelkundige zorgverleners te waarborgen.De geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie werd in opeenvolgende fasen ontwikkeld. Een deel van de negen items verwees naar zelf-gerapporteerde mondgezondheidsklachten van de cliënt, maar inspectie van de mond was eveneens verplicht. Visualiserende foto’s werden geselecteerd op basis van de beoordeling door een groep experts en tandartsen. De videotraining bestond uit negen videoclips. Deze benadrukten de relevantie van mondgezondheid en gaven instructies voor het beoordelen van de mondgezondheid met de geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie. Het nieuwe instrument en de videotraining werden getest in een studie met 260 bewoners van Vlaamse woonzorgcentra. In vergelijking met eerdere versies werden de psychometrische eigenschappen van de geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie verbeterd. De overeenstemming tussen zorgverleners en tandartsen en de overeenstemming tussen de verschillende zorgverleners was echter zeer laag tot matig. Er werden kleine positieve effecten van de videotraining gevonden. Op basis van deze bevindingen werd de geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie verder aangepast en verfijnd.3. In het derde deel van deze PhD werden praktijkrichtlijnen ontwikkeld voor de dagelijkse mondzorg van zorgafhankelijke ouderen. Een Delphi-gebaseerde methode werd gebruikt om de beschikbare wetenschappelijke evidentie aan te vullen met feedback van internationale experts. De richtlijnen geven praktisch zorgadvies indien inacceptabele mondhygiëne werd vastgesteld met de geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie.In een vervolgonderzoek zal de verfijnde versie van de geoptimaliseerde ohr-interRAI sectie op internationaal niveau geïmplementeerd en geëvalueerd worden." "Evaluatie van de geoptimaliseerde sectie met betrekking tot mondgezondheid van de BelRAI en de opname ervan in de interRAI Instrumentenreeks" "Joke Duyck" "Bevolkingstudies Mondgezondheid, LUCAS - Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde" "De gebruiksdoelen van dit project zijn als volgt:1) bijdragen aan het incorporeren van een mondgezondheidsbeoordeling (OHR-RAI) in een holistisch beoordelingsinstrument voor gezondheid en welzijn van kwetsbare ouderen (inter-RAI suite of instruments).2) het bewustzijn vergroten bij de ouderen zelf, hun zorgverleners en beleidsmakers omtrent de slechte mondgezondheid en het belang van mondgezondheid bij kwetsbare ouderen.3) verbeteren van de dagelijkse mondverzorging voor zorgafhankelijke ouderen.4) verbeteren van de detectie van personen die tandheelkundige zorg nodig hebben en tijdige doorverwijzing naar een tandarts." "Paving the way forward: Using implementation science to understand barriers and facilitators of uptake for Intravenous iron in the Management of Anaemia in Pregnancy for Resource-Limited Settings: IVON Nigeria Trial" "Aduragbemi Banke-Thomas, Bosede Afolabi, Kristi Sidney Annerstedt, Lenka Benova" "Reproductieve en Maternale Gezondheid" "Anaemia in pregnancy is defined by the World Health Organization (WHO) as a haemoglobin concentration of less than 11 g/dl at any stage of pregnancy.(*1) It is defined as" "Nationale en internationale evaluatie van het luik mondgezondheid van de BelRAI en de incorporatie ervan in de interRAI-instrumenten" "Joke Duyck" "Biomaterialen - BIOMAT, Bevolkingstudies Mondgezondheid, LUCAS - Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy" "De mondgezondheid van zorgafhankelijke ouderen is ondermaats door beperkte dagelijkse mondzorg en de moeilijke toegang tot professionele tandheelkundige zorg (De Visschere et al. 2016). Deze slechte mondgezondheid heeft invloed op hun algemene gezondheid en kwaliteit van leven (Tran et al. 2018). Mondzorgprofessionals zijn de meest voor de hand liggende zorgverleners om de mondgezondheid van zorgafhankelijke ouderen te beoordelen. Het is echter de niet-tandheelkundige zorgverlener die verantwoordelijk is voor hun adequate dagelijkse mondzorg en tijdige verwijzing naar een tandarts of andere mondzorgprofessional. Het is daarom essentieel dat deze niet-tandheelkundige zorgverleners de mondgezondheidstoestand van de zorgafhankelijke ouderen kunnen inschatten. Sinds de jaren tachtig zijn multidimensionele instrumenten ontwikkeld om bewoners van verzorgingstehuizen te beoordelen met als doel hun zorgbehoeften te identificeren en om een adequate algemene zorgplanning mogelijk te maken. Het internationaal gebruikte instrument interRAI (www.interrai.org) omvat een sectie voor de beoordeling van mondgezondheid en beschouwt mondgezondheid als onderdeel van de algemene gezondheid en het welzijn. Het biedt de mogelijkheid om mondzorg te integreren in de algehele zorgplanning. Aangezien de validiteit van de huidige interRAI-sectie gerelateerd aan mondgezondheid onvoldoende is (Folse et al. 2001, Nordenram & Ljunggren 2002, Krausch-Hofmann et al. 2019), ontwikkelde en valideerde onze onderzoeksgroep een geoptimaliseerde versie van de sectie mondgezondheid van de interRAI (gefinancierd door intern fonds KU Leuven C24-15-034), de OHR-RAI. Er werden twee CAP's (Clinical Assessment Protocols) ontwikkeld. Dit zijn triggeralgoritmen die de verzamelde gegevens van de interRAI-beoordeling verwerken en de zorgverlener waarschuwen als een zorgactie nodig is. Eén CAP wordt geactiveerd wanneer de mondhygiëne tekortschiet en hulp bij de dagelijkse mondhygiëne vereist is. De andere CAP wordt geactiveerd als de mondgezondheid tekortschiet en verwijzing naar een tandarts vereist is. Er zijn richtlijnen voor de dagelijkse mondzorg ontwikkeld en gekoppeld aan de CAP's. Met deze CAP's wordt de verzamelde informatie betreffende mondgezondheid vertaald naar concrete acties die, waar nodig, in de zorg toepasbaar zijn. Het voorgestelde project heeft drie doelstellingen. Ten eerste zal het effect van dit nieuw ontwikkelde beoordelingsinstrument van de mondgezondheid en bijhorende training worden geëvalueerd op het niveau van de zorgafhankelijke oudere en op het niveau van de zorgverleners. Op het niveau van de oudere wordt het effect van het gebruik van de OHR-RAI op mondhygiëne, mondgezondheid, mondzorg en algemene gezondheid geëvalueerd in de tijd. Op het niveau van de zorgverleners wordt het effect op de kennis en attitude ten opzichte van mondgezondheid (en mondzorg) beoordeeld. Naast het effect van de OHR-RAI zelf, wordt ook het effect onderzocht van een specifiek ontwikkelde training, zowel op de overeenkomende validiteit van de OHR-RAI als op de kennis en attitude van de hulpverleners. Dit zal leiden tot een verdere verfijning en verankering van het beoordelingsinstrument van de mondgezondheid in de BelRAI (de Belgische versie van de interRAI, die momenteel wordt geïmplementeerd in het nationale gezondheidszorgsysteem) (https://www.belrai.org/). Ten tweede zal de aanpassing van dit beoordelingsinstrument aan de internationale context, in samenwerking met internationale partners, internationale validatie en evaluatie mogelijk maken. Het uiteindelijke doel van dit project is om de beoordeling van de mondgezondheid te integreren en te verankeren in de interRAI-instrumenten en daarmee de mondzorg en mondgezondheid voor zorgafhankelijke ouderen internationaal te verbeteren. Ten derde zullen op basis van deze twee eerste doelstellingen aanpassingen worden gedaan om het instrument en de opleiding verder te verfijnen en betrouwbaarder en effectiever te maken. Deze resultaten zullen worden voorgelegd aan het InterRAI Instruments and Scales Committee (ISD). Na akkoord van het interRAI ISD, zal het instrument worden beschikbaar gemaakt worden op het interRAI intraweb en verspreid worden onder organisaties en landen die de interRAI-instrumenten gebruiken. De resultaten van het onderzoek en het nieuwe instrument zullen ook voorgesteld worden op interRAI netwerkevents." "Genetic diversity of wild coffee (Coffea arabica L.) in its region of origin in southwest Ethiopia: Assessment, threats and in situ management (IUC-JU programme; Environmental health and ecology)" "Isabel Roldán-Ruiz" "Groei en Ontwikkeling, Plant" "Centrale onderzoeksvraag/doelDe montane regenwouden van Zuidwest Ethiopië zijn het primaire centrum van diversiteit van Coffea arabica en de oorsprong van alle Arabicakoffie die wereldwijd wordt geteeld. Wilde arabicakoffie is een unieke bron van genetische diversiteit voor de veredeling van verbeterde arabicacultivars. Ondanks het belang ervan voor de koffie-industrie en voor het levensonderhoud van de plattelandsbevolking in die regio, is de status van de wilde genenreservoir van arabicakoffie grotendeels onbekend. Deze wilde genenpool wordt mogelijk bedreigd door bosversnippering en habitatdegradatie, en mogelijk ook door introgressieve hybridisatie met lokaal verbeterde koffiecultivars. Het algemene doel van deze studie is om de genetische diversiteit te beoordelen in de wilde genenpool van Coffea arabica in zijn oorsprongsgebied, de zuidwestelijke Ethiopische montane regenwouden, en de invloed van het lokale koffiebosbeheer op de bestuivingpatronen in te schatten.OnderzoeksaanpakDit onderzoek wordt gecoördineerd door Prof. Dr. ir. Olivier Honnay (KU Leuven), en is het onderwerp van het promotieonderzoek van Gezaehgn Barecha (KU Leuven en Jimma University). Het onderzoek wordt mee gefinancierd door VLIR-UOS. ILVO onderzoekers zijn betrokken bij de DNA-merkeranalyse. SSR-merkers worden gebruikt om koffiestruiken van weinig verstoorde en sterk verstoorde populaties, en van Ethiopische cultivars te genotyperen. Deze informatie laat toe om de genetische diversiteit, de genetische structuur en de introgressie van cultivar-allelen in de in situ genenpool te bepalen. Vaderschapsbepaling van koffiebessen verzameld in deze bossen wordt gebruikt om de invloed van het bosbeheer op de bestuivingspatronen in deze soort te onderzoeken.Relevantie/ValorisatieDeze studie wordt uitgevoerd door onderzoekers van Jimma University (Ethiopië) en draagt ??bij aan de opleiding van deze onderzoekers op het gebied van de moleculaire genetica. De verkregen resultaten zullen toelaten om aanbevelingen te formuleren voor het in situ behoud van het wilde genenreservoir van arabicakoffie in Ethiopië." "Proton- versus fotontherapie voor slokdarmkanker - een trimodaliteitsstrategie" "Karin Haustermans" "Laboratorium Experimentele Radiotherapie" "The aim of PROTECT-trial is to compare the clinical outcome of proton therapy (PT) and conventional radiotherapy in a randomized study and to use the data and experience to advance the field of evidence-based medicine in PT.A randomized trial with 396 patients is planned involving 13 recruiting units and 34 institutions from nine European countries in an accrual period of three years. All involved PT centers have state-of-the-art equipment, including pencil beam scanning and volumetric image guidance. The endpoints will include side effects, tumor control, survival, and health economics aspects. PROTECT-trial will use experience from the trial, combined with parallel experience from other trial methodologies, to create a consensus model for the selection of patients both for referral for standard PT and for enrollment in clinical trials. This model will be based on esophageal cancer but will have wider implications, which can be used in all European countries and for other cancer types.PROTECT-trial will result in new evidence for the role of PT in cancer management. PROTECT-trial will advance the quality of care for trimodality management of esophageal cancer. The large trial will provide statistically robust results at a high level of clinical evidence and will allow a successful trial to trigger an international change in clinical practice. If the PROTECT trial is positive, PT will become a standard option for a large patient population. The patients will recover faster from their treatment and live a better life with fewer side effects and more years at work. The results will have high relevance for other cancer types where protons also lower the dose to sensitive normal tissues. Notably, PROTECT-trial will actively engage with patients, providers, payers, and other stakeholders to design and report the study. Finally, PROTECT-trial will contribute with Health Technology Assessment and provide economic evidence of high relevance to reimbursement decisions in Europe. " "Gentherapie voor de behandeling van zeldzame erfelijke aritmogene cardiomyopathie" "Pascal Borry" "Interfacultair Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht, Klinische Farmacologie en Farmacotherapie" "Development of a cure for rare cardiac diseases is a risky, costly and time-consuming process, which is hampered by insufficient insight into pathophysiological mechanisms of the diseases and lack of relevant disease models.The GEREMY consortium proposes to overcome this challenge by developing a gene therapy (GT) for inherited arrhythmogenic cardiomyopathy (ACM), by targeting the disease-causing PLN (non-desmosomes) and PKP2 (cardiac desmosomes) mutations. The GEREMY consortium will apply a unique parallel approach and investigate various promising GT approaches (oligonucleotide chemistries, gene editing and gene delivery). Also, the consortium will engineer disease models for proper assessment of therapeutic interventions and aims to provide in vitro & in vivo preclinical proof-of-concept for the GT.A significant benefit compared to current technologies is that the GT has the potential to be a curative treatment for rare cardiac diseases. Based on previous successes, GEREMY will target PLN & PKP2 as a roadmap of the technology. Restoring the primary defect in the PLN & PKP2 genes that cause the disease will lead to preserving or even restoring myocardial contractility. Through this approach, GEREMY will work towards a curative treatment of inherited ACM and likely other cardiomyopathies, which significantly reduces the healthcare burden.The project’s experts in preclinical research and cardiac genetics will deliver preclinical efficacy and safety data for the mutation correction. The partners with regulatory and clinical trial expertise (EXOM, EUF, NLHI) will prepare for immediate start of clinical trials upon project completion, and apply for orphan drug designation. EUPATI, a patient organisation and KUL ethics partner will ensure that the project is continuously aligned with patient needs and ethical perspectives. The whole consortium will contribute to communicate an disseminate the results to ensure maximum exploitation of this breakthrough technology." "Impact van exposoom op het verloop van longziekten" "Patrick Wagner" "Fysica van Zachte Materie en Biofysica" "Chronic obstructive pulmonary disease (COPD) and cystic fibrosis (CF) are two very debilitating non-communicable diseases that are of particular interest to consider in parallel in a human exposome study. Their roots are opposite: COPD is currently considered to be mainly related to the external exposome, while factors outside of the exposome play a major role in CF. However, COPD and CF share common characteristics such as high phenotypic variability of unknown origin, which prevents good therapeutic efficacy. It is therefore clear that the overall picture must be supplemented by taking into account additional components of the exposome than those currently considered in COPD and CF. Thus, the overall objective of the REMEDIA project is to extend the understanding of the contribution of the exposome, taken as a complex set of different components, to COPD and CF diseases. We will exploit data from existing cohorts and population registries in order to create a unified global database gathering phenotype and exposome information; we will develop a flexible individual sensor device combining environmental and biomarker toolkits; and use a versatile atmospheric simulation chamber to simulate the health effects of complex exposomes. We will use machine learning supervised analyses and causal inference models to identify relevant risk factors; and econometric and cost-effectiveness models to assess the costs, performance and cost-effectiveness of a selection of prevention strategies. The results will be used to develop guidelines to better predict disease risks and constitute the elements of the REMEDIA toolbox (global unified database, sensor device, versatile atmospheric simulation chamber, machine learning supervised analyses, causal inference model, Pan-European multi-criteria risk assessment tool, econometric models, cost-effectiveness models, new guidelines and recommendations). Deciphering the impact of environmental components throughout life on the phenotypic variability of COPD and CF could represent a major breakthrough in reducing morbidity and mortality associated with these two non-curable diseases and would lead to the identification of modifiable risk factors on which preventive action could be implemented. REMEDIA will be part of the European Human Exposome Network established between the 9 projects funded within the Human Exposome programme call H2020-SC1-BHC-2018-2020."