Titel "Korte inhoud" "Improving soil, potato crops, human health and forage quality in a climate change context - EMPOCHA" "geen abstract" "POTENTIAL: Variable rate irrigation and nitrogen fertilization in Potato; engage the spatial variation" "Pieter Janssens" "Bodemkundige Dienst van België, VITO" "Het project “Variable rate irrigation and nitrogen fertilization in Potato; engage the spatial variation.-POTENTIAL” had als belangrijkste doelstelling het verhogen van de productie per hectare door stikstofbemesting en irrigatie af te stemmen op de aanwezige variabiliteit binnen het landbouwperceel. Om deze doelstelling te behalen werd onderzocht hoe precisielandbouw een efficiënt hulpmiddel kan zijn voor de aardappelteler. Specifiek werden vier doelstellingen vooropgesteld:Blootleggen van het belang van de variatie in een aardappelperceel, gebruik makende van diverse databronnen (satelliet, drones, bodemscanners, sensoren op de trekker).Gebruik van spectrale informatie die duidelijk water- en stikstoftekorten aanduiden. Integratie van spatiale informatie in gangbare methodes om N-bemesting en irrigatie te optimaliseren. Om deze doelstellingen te behalen werden gedurende de duur van het project 11 proefvelden in België aangelegd, 3 in Nederland en 3 in Denemarken. Op deze velden werden enerzijds behandelingen in irrigatie en bemesting aangelegd, anderzijds werd de variatie doorheen het perceel bestudeerd. Om de bodemvocht en N dynamiek in kaart te brengen werd gebruik gemaakt van diverse “in situ” observaties in de bodem en de plant. Deze werden gebruikt om multispectrale beelden verzameld vanop drone’s en satellieten te interpreteren. Bovendien werd voor de start van elk groeiseizoen de elektromagnetische conductivityeit bepaald met een specifieke EMI bodemscanner.Dankzij het project werd duidelijk hoe spectrale vegetatie-indices, zoals NDVI, gelinkt kunnen worden aan droogte en aan een N-tekort. De indices kunnen worden verzameld door camera’s gemonteerd op Drones of op satellieten. De vegetatie-indices bleken goed in staat om de verschillen in gewasgroei te beschrijven, maar bleken echter ontoereikend om een diagnose te stellen voor de variatie. Het bleek onmogelijk om een watertekort te onderscheiden van een N-tekort enkel gebruik makend van vegetatie-indices. Uit het project bleek opnieuw dat een plant in waterstress minder N op neemt. Een optimale N opname gaat, zeker voor aardappel, samen met een optimale vochtvoorziening. Om het signaal van spectrale vegetatie-indices correct te interpreteren blijven “in situ” metingen zoals bodemstalen of sensoren in de bodem, of op het gewas noodzakelijk. De multispectrale indices voegen wel een verhoogde ruimtelijke detaillering toe aan de “in situ” metingen, waardoor taakkaarten kunnen worden aangemaakt.Zowel drone als satellietbeelden bleken geschikt om de variatie in gewasontwikkeling in kaart te brengen. Drone beelden hebben doorgaans een hogere resolutie en kunnen ook onder bewolking worden verzameld. De kostprijs is hoger dan satellietbeelden. Bijvoorbeeld beelden genomen door de Sentinel satelliet worden door ESA gratis ter beschikking gesteld. Deze beelden worden om de vijf dagen opgenomen en hebben een resolutie van 10 meter. Naast actuele beelden kunnen ook gearchiveerde beelden gratis worden opgevraagd. Gearchiveerde beelden, opgenomen in periodes van droogte, kunnen gebruikt worden om droge plekken in het perceel te identificeren. De beelden kunnen worden gebruikt om een taakkaart aan te maken waarbij de droge plekken minder worden bemest omdat de verwachte N opname lager is. Voor de aardappelteler zijn platformen beschikbaar waar deze informatie op een gebruiksvriendelijke manier kan worden ontsloten (vb www.watchitgrow.be). Om een beter inzicht te krijgen in de oorzaak van de variatie in gewasontwikkeling kunnen de vegetatieopnames gekoppeld worden aan bodemscan’s. De scans kunnen de elektrische of magnetische geleidbaarheid van de bodem bepalen en kunnen met behulp van een tractor snel verzameld worden. Deze scans leveren bijkomende informatie over de variatie in de bodem en kunnen gebruikt worden om via clustering technieken het ruimtelijke inzicht in het perceel te vergroten, en om management zone’s af te bakenen die uniform zijn binnen een groter perceel." "Waarom worden asymptomatische rotator cuff scheuren pijnlijk? - Effect van biomechanische, psychosociale en pijngerelateerde factoren" "Ann Cools" "Vakgroep Revalidatiewetenschappen" "Doel 1 is om biomechanische, psychosociale en pijngerelateerde verschillen te onderzoeken tussen: symptomatische rotator cuff (RC) scheuren, asymptomatische RC-scheuren, en gezonde controles zonder RC-scheur. Vergelijk tussen deze groepen is noodzakelijk om mogelijke verschillen toe te schrijven aan de aanwezigheid van symptomen of aan de scheur zelf. Doel 2 is om risicofactoren voor het ontwikkelen van een symptomatische RC-scheur te bepalen." "Pest Management Tool for tomato and pepper in Europe (PeMaTo-EuroPep)" "Lien Bosmans" "Proefcentrum Hoogstraten" "Een betere benutting van de nuttige organismen die in de tomatenteelt uitgezet worden als bestrijding van courante plagen zoals witte vlieg, spint en Tuta absoluta met als gevolg een duurzamer gebruik van biologische en chemische gewasbeschermingsmiddelen tegen deze plagen. Door middel van populatiemodellen beoogt men om de complexe populatie ecologie in een serre te beschrijven, en de teler toe te laten om aan de hand van gestandaardiseerde monitoringsgegevens een simulatie uit te voeren en na te gaan of een plaag onder controle is of niet. De grootste doelgroep vormen de tomatentelers onder glas (252 bedrijven, 545 hectare) en de veilingorganisatie.Publicaties uit het project:https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/eea.12704 https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/eea.12776https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/542509https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/jen.12630" "Belang van Lewis A epitopen voor Pseudomonas syringae pv tomato DC3000 infectie op Arabidopsis thaliana." "Onze onderzoekshypothese gaat er van uit dat de interactie van F-box-Nictaba met endogene of bacteriële Lewis A epitopen een belangrijke rol speelt bij de bescherming van de plant tegen de bacteriële pathogeen Pseudomonas syringae. De objectieven van dit onderzoek zijn een studie van de interactie tussen F-box-Nictaba en Lewis A epitopen enerzijds, en het belang ervan voor bacteriële infectie anderzijds." PeMaTo. "Herwig Leirs" "Evolutionaire ecologie (EVECO)" "Met dit project wordt gestreefd naar een betere benutting van de nuttige organismen die in de tomatenteelt uitgezet worden als bestrijding van courante plagen zoals witte vlieg, spint en Tuta absoluta met als gevolg een duurzamer gebruik van biologische en chemische gewasbeschermingsmiddelen tegen deze plagen." "Formuleringszending Colombië in het kader van het project: 'Multidisciplinary assessment of efficiency and sustainability of Colombian tomato production systems, with a roadmap to change'." "Dirk Raes" "Afdeling Bodem- en Waterbeheer" "Formuleringszending Colombië in het kader van het project: 'Multidisciplinary assessment of efficiency and sustainability of Colombian tomato production systems, with a roadmap to change'." "Effectonderzoek van een excentrisch oefenschema en stretching bij patiënten met chronische rotator cuff tendinopathie" "Vakgroep Fysiotherapie en orthopedie" "Het doel van dit odnerzoeksproject is de effectiviteit na te gaan van een specifieke kinesitherapeutische interventie (excentrisch trainen en stretching) bij patiënten met chronische rotatorcuff tendinopathie. In een gerandomiseerde studie worden diverse parameters geëvalueerd na een 12 weken durend revalidatieprogramma en vergeleken met de klassieke kinesitherapeutische behandeling. Naast beweeglijkheid, kracht, pijn en functie worden de peesstijfheid en de krachtsensatie geëvalueerd." PeMaTo "Lien Bosmans" "Proefcentrum Hoogstraten" "Tomatentelers onder glas, veilingorganisaties, teeltadviseurs, bedrijven actief in biologische bestrijdingEen betere benutting van de nuttige organismen die in de tomatenteelt uitgezet worden als bestrijding van courante plagen zoals witte vlieg, spint en Tuta absoluta.   ""¢ Ontwikkeling van een gestandaardiseerd, laagdrempelig monitoringsysteem   ""¢ Ontwikkeling van een populatiemodel voor korte termijnvoorspellingen en simulaties  ""¢ Ontwikkeling van een innovatieve software-tool, bruikbaar in de praktijk    De interesse vanuit de praktijk naar monitoring van plagen in de tomatenteelt neemt elk jaar toe. Monitoring is dan ook de eerste stap naar een residu-armer product en de huidige monitoringsmethodes zijn vaak duur of hebben hun beperkingen. Ook ontbreken momenteel de tools, die helpen te beslissen wanneer wel of juist niet mag worden ingegrepen. Met het PeMaTo project willen we hier verandering in brengen.    Momenteel worden op tomatenbedrijven onder glas voornamelijk witte vlieg en Tuta absoluta gemonitord. De gebruikte methodes verschillen vaak sterk tussen bedrijven, en voor een plaag als spint is er bijvoorbeeld nog geen efficiënte monitoringsmethode voorhanden. Met dit project willen we komen tot een eenvoudig, gestandaardiseerd en goedkoop monitoringssysteem van álle plagen, maar ook van de nuttigen. De nadruk zal liggen op automatisatie, registratie, centralisatie en visualisatie van de data. We brengen in kaart waar en hoeveel organismen er in de serre aanwezig zijn, zodat zeer snel en lokaal kan worden ingegrepen.     Monitoring is één zaak, de interpretatie van al deze data vormt de uitdaging van dit project. De verhouding nuttigen en plagen bepaalt of een plaag onder controle is of niet. Het complexe ecosysteem binnen een serre zal in een veelsoortig populatiemodel gegoten worden. Geen klassiek mathematisch model gebaseerd op louter parameters uit het labo, maar een model op basis van reële veldgegevens. Deze vernieuwende populatie-ecologische aanpak wordt mogelijk gemaakt door samenwerking met de UA, onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie. De praktijkcentra staan in voor de vertaling van dit theoretisch model naar de praktijk.    Op deze manier zullen aan de hand van de monitoringssgegevens korte termijn voorspellingen kunnen worden gemaakt van de populatiedynamica van plaag en nuttigen, en kan er advies worden geleverd om al dan niet lokaal in te grijpen. Daarnaast zal deze modelmatige aanpak tot nieuwe inzichten leiden in de biologische bestrijding.   Een interactieve softwaretool, bruikbaar voor de praktijk (teler en/of voorlichter). Publicaties uit het project:https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/jen.12630https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1002/ps.5565https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/eea.12704https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/eea.12776  " "De exegetische rol van syllogismen. De theorie achter de ‘toegepaste logica’ van de Neoplatoonse commentaren op Plato." "Pieter d'Hoine" "De Wulf-Mansioncentrum voor Antieke, Middeleeuwse en Renaissancefilosofie (OE)" "In het Neoplatoonse milieu van de vijfde en zesde eeuw was het gebruik van syllogismen om de logica van Plato’s argumenten te reconstrueren een courante praktijk. Deze praktijk diende vooral drie verschillende doelen: het verduidelijken van Plato’s ideeën voor didactische doeleinden, klaarheid brengen in exegetische discussies en Plato’s reputatie veilig stellen als een autoriteit op het domein van de logica. De logische instrumenten die de Neoplatoonse auteurs gebruiken kunnen gelden als een voorbeeld van ‘toegepaste logica’, grotendeels gebaseerd op een combinatie van Aristotelische syllogistiek en Stoicijnse hypothetische en propositionele logica. Het hier voorgestelde project stelt zich tot doel om de betekenis van deze logische traditie te bestuderen voor de interpretatorische strategieën en impliciete veronderstellingen die de Neoplatonisten toepassen op de exegese van Plato’s dialogen. De centrale hypothese is dat de types logische reconstructies die gebruikt worden en het doel waarom ze worden gebruikt verschillen naargelang de onderwerpen die in de becommentarieerde dialogen behandeld worden. Dit project ontwikkelt twee perspectieven: een ad hoc studie van het gebruik van syllogistische reconstructies in Proclus’ exegese van welbepaalde dialogen, en een vergelijking tussen zijn logische reconstructies en die van andere Neoplatoonse commentaren op dezelfde dialogen; een diachrone studie van de meest relevante instrumenten die aan de logische traditie zijn ontleend."