Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Het standaard model voor zonnevlammen, opnieuw bekeken!" "Rony Keppens" Plasma-astrofysica "Zonnevlammen zijn de meeste explosieve verschijnselen in onze heliosfeer, waarbij energie wordt weggestraald als licht. Het standaardmodel voor zonnevlammen in zonne- of hoge energie astrofysica, is een cartoon met alle fysische ingredienten: magneetvelden die zich herorienteren, plasma dynamica, versnelling van geladen deeltjes, en zowel thermische als niet-thermische (bv. via bremsstrahlung) radiatieve verliezen. Hoewel al die ingredienten bekend zijn uit waarnemingen, vallen theoretische modellen in twee categorien: degene die de gevolgen van snelle deeltjespopulaties langs veldlijnen doorrekenen, en degene die het thermische plasma in 2D of 3D beschrijven. Dit voorstel wil de kloof tussen beide overbruggen, door een multidimensionaal plasma model te combineren met een deeltjes beschrijving langsheen de instantane veldlijnverdeling. Dit moet ons toelaten om enkele prangende vragen uit het standaard model op te lossen: (1) Hoe worden de harde X-stralingsbronnen aan zowel de voetpunten als in de top van de lussen gevormd?; (2) Wat is het verband tussen de zachte en de harde X-straling, en wat heeft dit voor gevolgen voor vlammen in astrofysische context?; (3) Wat veroorzaakt de waargenomen opwaartse stromingen van wel verschillende honderden kilometers per seconde? De antwoorden gaan het standaardmodel aanvullen, en bovendien opwaarderen van een cartoon beschrijving tot een zelf-consistent scenario dat we ab-initio simuleren, zodat we kunnen vergelijken met waaenemingen." "Multischaalmodellering van uitzetting, versnelling en turbulentie van zonnewind" "Fabio Bacchini" "Plasma-astrofysica, Columbia University in the City of New Y" "De zonnewind (SW), een continue stroom van geladen deeltjes die door de zon wordt losgelaten, vult de interplanetaire ruimte met plasma waar geladen deeltjes slechts zwak op elkaar inwerken. Ruimtemissies bieden metingen voor het SW-plasma (bijv. dichtheid en temperatuur) vanaf afstanden die ongekend dicht bij het zonneoppervlak liggen. Met name Parker Solar Probe (PSP) en Solar Orbiter (SolO) rapporteren nu nieuwe resultaten die slecht worden begrepen door de theoretische modellen, voornamelijk met betrekking tot hoe het plasma krijgt meer energie. Het is bijvoorbeeld onduidelijk waarom de SW versnelt vanaf het zonneoppervlak naar de hoge snelheden gemeten op grote afstanden; hoe temperatuuranisotropie de plasmaverwarming beïnvloedt; en hoe ionen en elektronen meer of minder energie krijgen. Er wordt ook vermoed dat turbulentie en uitzetting, die alomtegenwoordig in de SW voorkomen, de deeltjesversnelling en de algehele plasmadynamiek kunnen veranderen terwijl de SW zich vanaf de zon naar buiten voortplant. In dit voorstel zullen we de open vragen in de fysica van SW-plasma's behandelen met simulaties van de eerste principes. We zullen uitzetting, versnelling en turbulentie modelleren in de SW om het samenspel van deze en andere mechanismen die de plasma-energievoorziening bepalen correct vast te leggen. Onze resultaten zullen van fundamenteel belang zijn om huidige en toekomstige waarnemingen van spraakmakende missies zoals PSP en SolO te verklaren en te sturen." "HELIOSKILL: Heliofysica-Simulaties en Kunstmatige Intelligentie" "Giovanni Lapenta" Plasma-astrofysica "Een van de belangrijkste open vragen in astrofysica is uitleggen waarom de zonnewind zo heet is. Het zonneoppervlak is ongeveer 6500K maar als men zich in de atmosfeer van de zon beweegt, bereikt de temperatuur al snel miljoenen graden en blijft het op grotere afstanden geleidelijker stijgen voordat het langzaam begint af te nemen. Dit druist in tegen onze intuïtie over een uitzettend gas dat zich van zijn verwarmingsbron verwijdert. Er zijn twee nieuwe missies gelanceerd om de fysica achter deze puzzel beter te begrijpen: Solar Orbiter (geleid door Europa) en Parker Solar Probe (geleid door de VS). Deze missies gaan dichter bij de zon dan ooit tevoren door mensen gemaakt object en zullen ons een ongekende schat aan gegevens opleveren. Het doel van ons project is om de missie gegevens, aangevuld met onze simulaties met hoge resolutie, te gebruiken om de heilige graal te ontrafelen: wat is de toestandsvergelijking van de uitdijende zonnewind? Deze vergelijking zal ons vertellen hoe de temperatuur van de zonnewind evolueert afhankelijk van de andere gemeten parameters. Het nieuwe van onze aanpak is dat we deze vergelijking afleiden met een nieuwe machine learning-tool die fysische wetten uit data haalt. Mogelijk kan deze benadering nieuwe ontdekkingen opleveren in de vorm van een vergelijking die we vervolgens kunnen interpreteren en gebruiken om de thermodynamica van de zonnewind te verklaren." "Magnetoseismologie van accretieschijven: richting het complete spectrum voor turbulente schijven." "Rony Keppens" Plasma-astrofysica "Context: Accretieschijven komen overal voor in het Universum als gevolg van gravitationele instabiliteit. De evolutie van protosterren en Active Galactic Nuclei beter begrijpen vergt inzicht in het mechanisme waardoor materiaal invalt op deze objecten. Turbulentie blijkt essentieel te zijn om de geobserveerde accretiesnelheden te verklaren. Doel: We onderzoeken het volledige spectrum aan golven en instabiliteiten van de magnetische vloeistofvergelijkingen voor verscheidene modellen van accretieschijven. Dit zal een veelheid aan instabiliteiten onthullen die turbulentie kunnen veroorzaken, naast de reeds ingeburgerde Magneto-Rotational Instability, tot op heden het enige genoemde mechanisme in de literatuur. Methodes: We zullen analytische en numerieke studies verrichten van het lineaire spectrum voor steeds complexere evenwichtstoestanden, waarbij we de codes Legolas en FINESSE-PHOENIX gebruiken. Deze resultaten kunnen we dan koppelen aan niet-lineaire simulaties met de code MPI-AMRVAC. Resultaten: Dit onderzoek zal de theoretische kennis over recent ontdekte instabiliteiten in accretieschijven uitbreiden en geheel nieuwe instabiliteiten aan het licht brengen door bijkomende fysische effecten te beschouwen. Door de lineaire resultaten te vergelijken met niet-lineaire simulaties, zullen we voor het eerst kunnen aantonen welke afzonderlijke instabiliteiten dominant zijn tijdens de verschillende fases in de turbulente evolutie van accretieschijven." "Internationale polarisatie rond LGBT-rechten in Europa - een case study van Tsjechië en Slowakije." "Petra Meier" "Politics & Public Governance" "Het project gaat in op de actuele internationale clash omtrent LGBT rechten tussen progressieve actoren die voor meer rechten ten bate van holebis en transgender personen ijveren, enerzijds, en actoren die een behoudsgezinde anti-LGBT agenda promoten, anderzijds. De bevordering van LGBT rechten kende de laatste jaren een serieuze tegenbeweging doorheen Europe. Oppositie tegen gender gelijkheid en rechten voor seksuele minderheden is niet nieuw, maar is wel drastisch toegenomen. Daarbij is het interessant vast te stellen dat er significante verschillen waar te nemen zijn, zelfs tussen verder vergelijkbare landen. Waarom is dit zo, waarom verspreiden zich LGBT rechten naar en in bepaalde landen met veel succes, terwijl zij sterk tegengewerkt worden in andere landen? De twee case studies die in dit project onder de loep genomen worden, Tsjechië en Slovakije, zijn uitstekend geschikt om op deze vraag een antwoord te formuleren. De twee opvolgers van de voormalige federatie Tsjechoslowakije hebben een gemeenschappelijke geschiedenis en zijn geografische buren, maar groeien wel in toenemende mate uiteen als het op LGBT rechten aankomt. Tsjechië is het land uit het voormalige postcommunistische blok dat het meest vooruitstrevend is op vlak van LGBT rechten, terwijl Slovakije eerder aansluit bij een groot aantal andere (Zuid)-Oost-Europese landen die gekenmerkt worden door een toenemend conservatieve agenda. Mijn overkoepelende onderzoeksvraag is welke specifieke interne factoren (zoals socio-demografische factoren, politieke context, LGBT en behoudsgezinde sociale bewegingen) dan wel transnationale factoren (zoals de rol van de EU en LGBT netwerken, de rol van Rusland of van behoudsgezinde netwerken) de verschillen in ontwikkeling met betrekking tot LGBT rechten kunnen verklaren, meer bepaald in de huidige context die gekenmerkt wordt door een polarisatie omtrent rechten voor seksuele minderheden." "Verklaren van de rol van astrocyten in noradrenaline-gemedieerde beroerte suppressie en de mogelijke therapeutische relevantie voor de ziekte van Alzheimer." "Lut Arckens, Matthew Holt" "Dierenfysiologie en Neurobiologie, Laboratorium voor Glia Biologie (VIB-KU Leuven)" "De prevalentie van beroertes in de ziekte van Alzheimer (ZvA) is hoog vergeleken met controles. Het amyloïde beta (Aβ) peptide, centraal in de ZvA, kan neuronale depolarisaties induceren alsook vrijgezet worden door neuronen op een activiteit-afhankelijke manier. Dit duidt op een mogelijk positieve feedback lus, wat versnellend op de ziekteprogressie werkt. Noradrenerge overdracht, zijnde anti-epileptisch, is vertraagd in de vroege ZvA stadia. De beroerte onderdrukkende effecten van noradrenaline (NA) worden gecorreleerd met een verhoogde GABA-concentratie. Astrocyten reguleren de extracellulaire niveaus van (neuro)transmitters, zoals GABA, wat de excitatie controleert. Ook zijn astrocyten belangrijke, zo niet primaire, doelwitten van NA overdracht. Ik zal de APP/PS1 muis lijn gebruiken om een mogelijk verband tussen NA overdracht, astrocyten en beroerte suppressie in de ZvA te verkennen. Na manipulatie van NA overdracht in astrocyten ga ik met behulp van elektrofysiologische en biochemische methoden, beroerte-activiteit alsook (neuro)transmitter en Aβ niveaus ex vivo meten. Met de verworven info ga ik trachten de progressie van Aβ opbouw in vivo te vertragen of stoppen. De effecten op de cognitieve functies in APP/PS1 muizen zullen worden onderzocht met gedragstesten. Een centrale rol van NA-geactiveerde astrocyten in beroerte suppressie en Aβ accumulatie zou leiden tot een paradigmaverschuiving, dewelke nieuwe mogelijkheden voor gerichte therapieën van de ZvA zou betekenen." "De rol van EU-delegaties in klimaat- en energiediplomatie binnen een gecontesteerde wereldorde." "Katja Biedenkopf" "Leuvense Internationale en Europese Studies (LINES) (OE)" "Dit proefschrift richt zich op de manier waarop de delegaties van de Europese Unie (EU), als de quasi-ambassades van de EU op meer dan 140 locaties over de hele wereld, de klimaat- en energiediplomatie van de EU uitvoeren. Door de EU-delegaties in het middelpunt van de analyse te plaatsen, biedt het onderzoek nieuwe inzichten in hoe de EU-diplomatie 'in het veld' werkt, namelijk op een meer continue en alomvattende manier, vergeleken met topdiplomatie of de specifieke activiteiten van in Brussel gevestigde actoren (bijv. de Hoge Vertegenwoordiger, voorzitters van de Europese Raad of de Europese Commissie). De doelstellingen van dit proefschrift zijn tweeledig. Ten eerste brengt het onderzoek systematisch en volledig de output van de delegaties in kaart, d.w.z. activiteiten en boodschappen. Ten tweede verklaart het de variantie van de activiteiten en boodschappen van de delegaties. Daartoe werd in het onderzoek gebruik gemaakt van een mixed methods opzet, waarbij twee verschillende onderzoeksfasen werden uitgevoerd. De eerste fase van het onderzoek was gebaseerd op 66 online interviews met diplomaten bij EU-delegaties over de hele wereld, waarbij de inzichten in de activiteiten en boodschappen van de delegaties werden bestudeerd met behulp van kwalitatieve inhoudsanalyse en kwalitatieve vergelijkende analyse (QCA). De tweede fase van het onderzoek was gebaseerd op de diepgaande studie van de activiteiten en boodschappen van drie delegaties en de externe perceptie daarvan, met name Nigeria, Bosnië en Herzegovina en Australië, door middel van casestudyonderzoek.De belangrijkste bevindingen van dit proefschrift zijn dat de delegaties klimaat- en energiediplomatie op verschillende manieren en door middel van een verscheidenheid aan activiteiten en boodschappen uitvoeren. Wat activiteiten betreft, werken delegaties samen met kantoren van EU-lidstaten die aanwezig zijn in de lokale context van het gastland en met niet-EU-actoren die aanwezig zijn in het gastland (bijv. kantoren van de Verenigde Naties). Ze bouwen relaties uit met de regering van het gastland en met het bredere publiek van het gastland (bv. door contacten met actoren uit het maatschappelijk middenveld, media-activiteiten). Ze voeren projecten uit. Ze brengen ook verslag uit aan Brusselse actoren en informeren zo de besluitvorming en het beleid in Brussel. Deze activiteiten variëren in aard en intensiteit, bijvoorbeeld omdat sommige activiteiten meer inspanning vergen dan andere (d.w.z. tijd, expertise, financiële middelen). Bovendien voeren sommige delegaties veel activiteiten uit, terwijl andere er aanzienlijk minder uitvoeren, waaruit blijkt dat de implementatie van klimaat- en energiediplomatie in kwantiteit verschilt. Bovendien hanteren de delegaties verschillende boodschappen op het gebied van klimaat, energie en aanverwante beleidsdomeinen. Deze hebben vooral betrekking op de bevordering van klimaatambities en de energietransitie, maar ook op boodschappen zoals groene economie en natuurlijk kapitaal en bredere domeinen zoals duurzame mobiliteit. Een belangrijke bevinding is dat de meeste boodschappen verschillende sectoren doorkruisten, maar toch vaak als synergetisch werden ervaren. Over het algemeen was er een tendens om prioriteit te geven aan boodschappen van klimaatdiplomatie boven energiediplomatie.Om variantie in wat delegaties doen in partnerlanden te verklaren, werd in het proefschrift een conceptueel model gebruikt dat is gebaseerd op het concept van actorness en Foreign Policy Analysis (FPA), gecentreerd rond capability, presence en opportunity. De toepassing van dit verklaringsmodel door middel van QCA en casestudyonderzoek wees uit dat er niet één factor is die de activiteitenniveaus van delegaties verklaart, maar dat er eerder sprake is van een wisselwerking tussen verschillende verklarende factoren. Dit omvat factoren zoals een hoge motivatie op het niveau van de individuele diplomaat, het hebben van een zeer betrokken delegatiehoofd die klimaat- en energiediplomatie binnen de delegatie promoot, de beschikbaarheid van voldoende themaspecifieke financiering in het partnerland, de locatie in een meer democratische landencontext die het mogelijk maakt om meer activiteiten uit te voeren ten aanzien van meerdere belanghebbenden, enz. Hoewel de bevindingen het nut van het multifactoriële model aantoonden, werden er ook beperkingen van de gekozen aanpak geïdentificeerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de verschillen tussen de activiteiten van de EU en die in het kader van bredere Europese coördinatie (zie patronen van Europese samenwerking in het buitenland) en de relevantie van lokale percepties van de rol die de EU zou kunnen (of moeten) spelen in het gastland (zie de relevantie van een decentring perspectief op EU-diplomatie).Het onderzoek heeft op vijf manieren relevante inzichten en literatuurbijdragen opgeleverd. Ten eerste bevordert de studie het academisch inzicht in de manier waarop EU-delegaties over de hele wereld werken (en gaat verder dan studies van afzonderlijke landen/regio's). Het biedt dus een empirische bijdrage aan het verdiepen van het begrip van de academische wereld van delegaties als afzonderlijke actoren binnen de EU-diplomatie. Ten tweede biedt de studie een relevante empirische en conceptuele bijdrage met betrekking tot de opkomst van sectorale diplomatie binnen de EU, inclusief inzichten in de implementatie van klimaat- en energiediplomatie voor beleidsmakers. Ten derde biedt de studie een conceptuele bijdrage door het concept van actorness te koppelen aan inzichten van FPA. Het ontwikkelde conceptuele model is nuttig voor toekomstige conceptuele reflectie en empirische toetsing in onderzoek naar actorness en stimuleert verdere uitwisselingen tussen FPA en Europese Studies. Ten vierde draagt de studie bij aan het lopende conceptuele en beleidsdebat over hoe studies naar het buitenlands beleid en de impact van de EU 'in het veld' kunnen worden geëvalueerd. Met name door de veldwerkinzichten neemt het proefschrift het verschil dat de lokale context van EU diplomatie maakt serieus. Ten vijfde illustreert de onderzoeksaanpak de meerwaarde van de gekozen mixed methods opzet, onder andere door de verschillende dataverzamelings- en data-analysestrategieën, waaronder de kracht van QCA voor het bestuderen van complexe fenomenen met een multifactorieel conceptueel model." "ENDOPOL: endocytose-gereguleerde celwand integriteitswaarneming tijdens gepolarizeerde plantencelgroei." "Kris Vissenberg" "Institut National de Recherche pour l' Agriculture, l' Alimentation et l' Environnement (INRAE), Geïntegreerd Moleculair Plantenfysiologisch Onderzoek (IMPRES)" "Tijdens groei zijn plantencelwanden zowel sterk om celturgor en -lyse te weerstaan als flexibel om groei toe te laten. Om deze dualiteit te verklaren, moeten we begrijpen hoe de rheologische status van de wanden bepaald wordt en hoe de wand-groeicapaciteit hierdoor gereguleerd wordt. Het ENDOPOL project is gebaseerd op recente bevindingen op wortelhaargroei van beide promotoren. Die suggereren dat een receptor-complex in de plasmamembraan (LLG-CrRLK1Ls) samen met gesecreteerde Rapid Alkalinization Factors (RALF) en Leucine-rich repeat extensin-like (LRX) eiwitten functioneert als 'celwandintegriteits-module', en celwandstatus linkt aan cytoplasmatische signalisatie en celwandrheologie-aanpassingen. Preliminaire data suggereren een controlerende functie van endocytose in dit proces. Gebruikmakend van top-level microscopie en moleculaire biologie zullen we 1) de module-leden dynamiek, localizatie en relatie tot pectine organisatie bepalen op submicron tot nanoschaal niveau, 2) de invloed van endocytose hierbij verduidelijken, 3) RALF-perceptie met hoge spatiale resolutie lokaliseren, en 4) factoren met een rol in de RALF-CrRLK1Ls signalisatie identificeren. Door de combinatie van de sterke eigenschappen van beide labo's beoogt het project een mechanistisch begrip van hoe de organisatie, interactie en dynamieken van de betrokken eiwitten gerelateerd zijn aan de snelle en zeer lokale wijzigingen van de celwand/pectine status die groei reguleert." "Een nieuwe kijk op het proton in drie dimensies." "Pierre Van Mechelen" Elementaire-Deeltjesfysica "Een cruciaal vraagstuk in de moderne deeltjesfysica is de driedimensionale structuur van het proton. Deze bouwsteen van alle zichtbare materie is, volgens de algemeen aanvaarde theorie van de kwantumchromodynamica, opgebouwd uit elementaire quarks en gluonen: de zgn. partonen. Veel versnellerexperimenten worden afdoende beschreven m.b.v. een eenvoudige ééndimensionale aanpak, waarbij men aanneemt dat partonen in dezelfde richting bewegen als het proton waar ze deel van uitmaken. Deze beschrijving faalt echter wanneer experimenten gevoelig zijn aan de interne dynamica of spin correlaties van de partonen, en laat ook niet toe om de belangrijkste eigenschappen: afmeting, massa, spin, van het proton te verklaren. Om deze fundamentele vragen te beantwoorden is het dus onontbeerlijk om de volledige 3D structuur van het proton in kaart te brengen. Deze wordt verkregen uit experimentele data en gekwantificeerd in zgn. transversale impuls afhankelijke partondichtheden (TMDs). In dit project wil ik spinafhankelijke TMDs bestuderen, die vooralsnog onbekend zijn, maar essentieel zijn om de bovenstaande problemen op te lossen. Ik zal hiervoor gebruik maken van een nieuwe methode, ontwikkeld aan de UAntwerpen i.s.m. DESY: de 'Parton Branching' die zijn succes al heeft bewezen in de beschrijving van niet-gepolariseerde TMDs. Dit project is bijzonder actueel aangezien TMDs een drijfveer zijn achter nieuwe vooropgestelde experimenten, o.a. de recent goedgekeurde Electron-Ion Collider (EIC)." "Een integrale aanpak voor het begrijpen van tDCS neurofysiologische mechanismen" "Myles Mc Laughlin" "Onderzoeksgroep Experimentele Oto-rino-laryngologie" "Transcraniële gelijkstroomstimulatie (tDCS) is een niet-invasieve neuromodulatiemethode waarbij gelijkstroom door hoofdhuidelektroden wordt geleid. Stroom vloeit door de hoofdhuid, schedel en CSF en creëert een zwak elektrisch veld in de hersenen en veroorzaakt membraanpolarisatie in corticale neuronen. In de afgelopen 20 jaar hebben duizenden studies verschillende tDCS-effecten aangetoond bij gezonde vrijwilligers. tDCS wordt nu onderzocht als een potentiële behandeling voor verslaving, depressie en cognitieve achteruitgang. Het neurofysiologische mechanisme van tDCS blijft echter onbekend. Het doel van dit project is om mogelijke mechanismen, die de tDCS-effecten kunnen verklaren bij gezonde vrijwilligers, te onderzoeken en te begrijpen. Naast de neuromodulatie effecten veroorzaakt door directe polarisatie van corticale neuronen, stimuleert tDCS craniale en cervicale zenuwen in de hoofdhuid die input geven aan de hersenen. Potentiële effecten van deze indirecte tDCS-neuromodulatie route zijn over het hoofd gezien. Dit project combineert experimenten met gezonde vrijwilligers en dieren om een reeks tDCS-mechanismen te onderzoeken. Experimenten met gezonde vrijwilligers zullen zorgvuldige controles, alsook farmacologische blokkers, gebruiken om de mogelijke tDCS-mechanismen te onderzoeken. Dieren elektrofysiologie experimenten zullen de validiteit onderzoeken van de verschillende mechanismen. Het verbeterde begrip van het tDCS-mechanisme zal het neuromodulatieveld bevorderen."