Evolutie van het diepzee-ecosysteem tijdens mondiale opwarmingen van het vroege Eoceen: stabiele isotopen- en foraminiferendata. KU Leuven
Tijdens het late Paleoceen en vroege Eoceen (60-50 Ma) onderging de aarde de warmste omstandigheden van het Cenozoïcum. Vooral op hoge en gematigde breedten waren de temperaturen veel hoger dan vandaag. Bovenop deze warme basissituatie beïnvloedde een felle en kortstondige opwarming ("hyperthermaal") van de aarde, bekend als het Paleoceen-Eoceen thermische maximum (55 Ma), de ontwikkeling van de biogeosfeer op dramatische wijze. Recente studies ...