< Terug naar vorige pagina
Publicatie
De verbeelding van moeras en veen.
Tijdschriftbijdrage - Tijdschriftartikel
Ondertitel:Figuraties van de drassige bodem als topos van de gemeenschap in de hedendaagse Duitstalig-Belgische literatuur
Korte inhoud:Literatuur uit grensgebieden wordt vaak gekenmerkt door een specifieke transculturele poëtica die het liminale als discours en ervaring reflecteert. In de hedendaagse literatuur uit Ostbelgien – het Duitstalige grensgebied rond Eupen, Sankt Vith en Malmedy, staatkundig omringd door Duitsland Nederland en Luxemburg – neemt de topologische verbeelding van moeras en veen een belangrijke plaats in. In Shadow and Shelter: The Swamp in Southern Culture (2006) noemt Anthony Wilson moerassen “dialogic participants in cultural definition” (p. xi) die de complexe definitie van nationale en regionale identiteit door historische conflicten en culturele spanningen tot uiting brengen. Om de landschappelijk-politieke dialogiciteit van moeras en veen te onderzoeken in de hedendaagse Duitstalig-Belgische literatuur worden drie romans geanalyseerd: Bosch in Belgien (2006) van Freddy Derwahl, Unterwegs zu Melusine (2006) van Hannes Anderer en Wege aus Sümpfen (2001) van Leo Wintgens. De Hoge Venen hebben in deze romans een belangrijke geografische betekenis als natuurlijke grens en scheiding tussen de twee delen van Oost-België, namelijk het ‘Eupener Land’ en de ‘Belgische Eifel’. Maar ook in symbolische zin wordt het motief van moeras en veen gebruikt om een mentale grens tot uiting te brengen: het eerste gebied is meer verstedelijkt en progressiever, het andere ruraler en conservatiever. Daarenboven symboliseren de Hoge Venen de moeilijke relatie die de protagonisten met het verleden van hun gemeenschap hebben, door twee wereldoorlogen meermaals heen en weer geslingerd tussen Duitse en Belgische nationaliteit. Met de drassige bodem wordt het onverwerkte, ‘gemummificeerde’ verleden geassocieerd. De literatuur wordt in deze context gezien als een geprivilegieerd medium van kritiek om de druk van het onuitgesprokene en het beslotene onder woorden te brengen en intra-communautaire publieke discussies te initiëren, zoals ook in de inleiding van Wege aus Sümpfen staat: “Uit zo'n moeras kon men zich alleen maar aan de eigen haren trekken...” (Wintgens 2001, p. 9). Aan de hand van een cultuurhistorische en -wetenschappelijke analyse van de verschillende figuraties van moeras en veen gaan we na hoe de relatie tussen landschap en gemeenschap in de hedendaagse Duitstalig-Belgische literatuur gerepresenteerd en geconcipieerd wordt.
Gepubliceerd in: De moderne tijd
ISSN: 2588-8277
Issue: 3
Volume: 5
Pagina's: 289-307
Jaar van publicatie:2021
Trefwoorden:Oost-België, Duitstalgie literatuur, Ecocriticism, Memory cultures
Toegankelijkheid:Open
Reviewstatus:Peerreview