Project
Een overkoepelende theorie van aansprakelijkheidsimmuniteiten in het Belgisch recht
De afschaffing van het samenloopverbod en de quasi-immuniteit van de hulppersoon vormde een cruciaal onderdeel bij de hervorming van het Belgische buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Door deze afschaffing zijn het belang en de relevantie van specifieke aansprakelijkheidsimmuniteiten toegenomen. Bepaalde categorieën van hulppersonen genieten via bijzondere wetgeving een beperkte immuniteit. Deze immuniteit zorgt ervoor dat de hulppersoon die foutief schade veroorzaakt niet voor alle fouten zelf aansprakelijk is. De schade wordt vervolgens gedragen door een (economisch) beter geplaatste persoon of organisatie. Sinds de inwerkingtreding van Boek 6 rijst de vraag of het noodzakelijk is om voor bijkomende categorieën van hulppersonen een specifieke aansprakelijkheidsimmuniteit in te voeren. Die vraag kan maar op een verantwoorde wijze beantwoord worden als eerst een overkoepelende theorie inzake de aansprakelijkheidsimmuniteiten is uitgetekend. Daartoe worden de bestaande Belgische aansprakelijkheidsimmuniteiten onderzocht, in rechtsvergelijkend perspectief. Tot op heden is immers enkel fragmentarisch onderzoek naar bepaalde immuniteiten verricht. Dit project beoogt dan ook te komen tot een overkoepelend theoretisch kader inzake aansprakelijkheidsimmuniteiten in het Belgisch recht, met als finale doel om aanbevelingen voor de wetgever te formuleren.