< Terug naar vorige pagina

Project

Het waarderen van 'oud' en 'nieuw'. Secundaire markten, productwaardeconventies en de dageraad van consumptiesamenlevingen in West-Europa (18de-19de eeuw).

De ambitie om secundaire markten en de circulaire economie te versterken staat vandaag hoog op de politieke agenda. Maar de concrete politiek vertrekt vaak vanuit een geloof in de vooruitgang door technologische innovatie en (aanbodgestuurde) ingenieurskunde. Nochtans is een grondige kennis van de mentale culturele en sociale kaders die aan de grondslag liggen van onze hedendaagse wegwerpsamenleving en die onze houding ten aanzien van hergebruik en recyclage bepalen minstens even belangrijk. Die mentale kaders zijn cultureel en historisch bepaald. Een grondig inzicht verwerven in de consumptieattitudes ten aanzien van (producten op) tweedehands-markten is de inzet van dit onderzoek. De ambitie bestaat erin de veranderende conventies in kaart brengen rond producten die in de achttiende en negentiende eeuw op de secundaire markten aangeboden werden. De keuze voor deze periode werd geïnspireerd door het feit dat de houding ten aanzien van tweedehandse goederen uitgerekend toen fundamenteel wijzigde. 1) In de eerste plaats stonden de verhouding tussen 'nieuw' en 'oud' in de achttiende en negentiende eeuw onder grote druk. In de achttiende eeuw groeide immers de stress voor het verwerven van 'nieuwe' en 'modische producten', waardoor de secundaire markten voor het eerst in eeuwen aanzienlijk aan belang en prestige inboetten; in de negentiende eeuw werden luxegoederen met patina en geschiedenis opnieuw erg gewaardeerd; 2) De nieuwe consumptiementaliteit leidde in beide eeuwen ook tot een opsplitsing tussen 'high end' en 'low end' commerciële circuits voor tweedehandse goederen. Dat secundaire markten belangrijke economische circuits waren, werd in de historiografie van de voorbije decennia al vaker aangetoond. Ongelukkig genoeg werden deze markten vaak geïsoleerd bestudeerd, zonder hun (economische en culturele) samenhang van de nieuwe producten die over de toog gingen. En voor beide markten geldt dat we –ondanks de bibliotheek consumptiestudies die intussen al verschenen is- verrassend weinig empirisch weten over de culturele en mentale kaders van de consumentenpreferenties, zeg maar de consumptiementailiteiten, en de ermee samenhangende productkwaliteiten. De ambitie van dit onderzoeksproject is om op basis van een breed corpus van dagbladadvertenties voor nakende tweedehandse veilingen de veranderende conventies rond productkwaliteiten te ontrafelen en in kaart brengen. Gelet op de aard van de bron, waarin bondig maar zo aantrekkelijk mogelijk de te veilen inboedel wordt aangeprezen, viseren we daarbij de 'smaakmakende' elites in de samenleving en hun houding ten aanzien van de opkomende consumptiesamenleving. Door een grondige analyse van de persuasieve descriptoren (met bijvoorbeeld adjectieven zoals "mooi", "modisch", "modern", "clean", "genuine", etc.) en het subtiele discours dat in deze advertenties werd gebruikt, zullen we in staat zijn om de grote veranderingen in de "regimes of value" op de secundaire markten voor het eerst in kaart te brengen. Methodologisch zullen we daarbij gebruik maken van "word embedding" technologieën die in de digital humanities opgang maken. De case studies werden zorgvuldig gekozen zodat ze niet alleen de meest belangrijke metropole 'fashion makers' van de tijd insloten (Londen, Parijs, Brussel), maar ook enkele steden met een provincialer betekenis en/of met een eerder mercantiele achtergrond (Nantes, Antwerpen, Newscastle-upon-Tyre), telkens steden ook met een andere sociale architectuur.
Datum:1 jan 2018 →  31 dec 2021
Trefwoorden:SECUNDAIRE MARKTEN, ECONOMISCHE GESCHIEDENIS, MATERIAALCULTUUR, CONSUMPTIEHISTORIEK
Disciplines:Geschiedenis