< Terug naar vorige pagina

Project

Taalvergelijking en -emancipatie: Het Oudgrieks als hefboom in de taalstudie van de Renaissance (ca. 1390–1600)

Wanneer vond de comparatieve omwenteling plaats in de taalstudie? Hoewel taalkundige vergelijking een lange geschiedenis heeft, werd deze aanpak pas gangbaar in de vroegmoderne tijd. De periode na 1600 in het bijzonder wordt als een cruciaal keerpunt beschouwd. Dit project onderzoekt of de kiem van de vergelijkende benadering niet eerder moet worden gesitueerd, met name in de Renaissance (ca. 1390–1600). De herontdekking van de Griekse grammatica werkte hierbij wellicht als hefboom, aangezien vele humanisten zeer ver gingen om hun moedertalen aan de Griekse taal te verbinden in hun grammatica’s. Dit bracht hen ertoe om het Grieks en de volkstalen met elkaar te vergelijken; dit gebeurde met variabele intensiteit, op verschillende manieren en met betrekking tot verscheidene taaleigenschappen. Dit project onderzoekt of en, zo ja, hoe deze vergelijkende reflex in verband stond met de standaardisatie van de volkstalen. Het project toetst meer bepaald voor de eerste keer systematisch of de Griekse taal inderdaad de emancipatie van de volkstalen heeft bevorderd. Het testen van deze tweede hypothese is cruciaal, omdat ze vaak in de literatuur wordt geopperd maar zelden met concrete bewijzen gestaafd. Het project onderzoekt tevens of het mogelijk is om de twee hypotheses te integreren in een overkoepelende hypothese. Het onderzoek zal uitmonden in vijf tijdschriftartikelen en een databank van Renaissancegrammatica’s van het Grieks/van Griekse inspiratie (werktitel: Anagennèsis).

Datum:1 okt 2020 →  1 okt 2022
Trefwoorden:History of linguistics in the Renaissance, Roots of the comparative approach, The role of Greek in the emancipation of the vernacular languages
Disciplines:Vroegmoderne geschiedenis, Vergelijkende talenstudies, Griekse taal, Contrastieve linguïstiek, Geschiedenis en historiografie van de linguïstiek