< Terug naar vorige pagina

Project

800x600 Duurzame fokkerij van rashonden: rasspecifieke fokstrategieën voor het terugdringen van erfelijke gezondheidsproblemen bij Belgische hondenrassen. Normal 0 21 false false false NL-BE X-NONE X-NONE MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:"Times New Roman",serif;}

Fokstrategieën bij rashonden zijn erg bekritiseerd sinds de BBC documentaire ``Pedigree dogs exposed'' in 2008. Selectie voor morfologisch extreme kenmerken heeft geresulteerd in verschillende anatomische abnormaliteiten en afwijkingen bij de rashondenpopulatie. Daarenboven heeft selectie voor rasconformatie het aantal afwijkingen bij honden enkel maar verhoogd ten gevolge van inteelt en het gebruik van enkele populaire reuen. Vermits de meeste rassen gesloten populaties zijn zullen deze problemen enkel vergroten over de jaren heen. Dit doctoraatsproject onderzocht de huidige status van de genetische diversiteit in rashonden in België. Dit werd onderzocht bij 23 rassen, waarvan 14 Belgische rassen (Bichon frisé, Sint-Hubertushond, Ardense Bouvier, Vlaamse Bouvier, Belgisch Griffonnetje, Brussels Griffonnetje, Petit Brabaçon, Laekense herder, Mechelse herder, Tervuerense herder, Groenendaelse herder, Papillon en Phalène) en 9 andere populaire rassen (Australische herder, Border Collie, Boxer, Cavalier King Charles spaniël, Duitse herder, Golden retriever, Labrador retriever, Ierse setter en Rottweiler). Zowel genealogische als microsatelliet informatie werden gebruikt om genetische diversiteitsparameters zoals onder meer de inteeltgraad en de effectieve populatiegrootte te berekenen. Beide methoden duiden een lage genetische diversiteit aan, met name voor de Belgische rassen met kleine populatiegroottes. Acht van de Belgische rassen zijn met uitsterven bedreigd, zoals gemeten werd door de lage effectieve populatiegrootte onder 50. Deze rassen zijn de Ardense Bouvier, Petit Brabançon, Belgisch Griffonnetje, Brussels Griffonnetje, Laekense herder, Phalène, Schipperke en Bichon frisé. Voor deze rassen kunnen maatregelen zoals ``optimale genetische contributies'' of ``genetische redding'' soelaas bieden om de genetische diversiteit te verhogen. Alle rassen zouden continu gemonitord moeten worden en vooral fokstrategieën, zoals het omvangrijke gebruik van populaire reuen, zou moeten vermeden worden.

Variëteiten van rassen, ontstaan ten gevolge van selectie enkel en alleen op het fenotype, werden ook bestudeerd, en dan vooral het effect hiervan op de genetische diversiteit. Gebruik makende van clusteringstechnieken en principale component analyse werden 4 rasgroepen bestudeerd. De Belgische herders omvatten de Laekense-, Groenendaelse-, Tervuerense- en Mechelse herder; de Belgische Griffonnetjes omvatten de Belgische Griffon, Brusselse Griffon en de Petit Brabançon; de Bouviers omvatten de Ardense- en Vlaamse Bouvier; en de Continentale dwergspaniëls, die de Papillon en de Phalène omvatten. De Continentale dwergspaniëls en de Belgische Griffonnetjes waren niet van mekaar te onderscheiden, wat hun gemeenschappelijke rasgeschiedenis bevestigt. Vermits zij behoren tot de bedreigde rassen in onze studie zou het kruisen tussen deze variëteiten aangemoedigd moeten worden om zo hun voortbestaan te garanderen. In de Belgische  herdershonden werden twee groepen geïdentificeerd (Mechelse herder-Laekense herder en Tervuerenseherder-Groenendaelse herder), welke te wijten is aan hun gemeenschappelijke voorouders. Deze grote subpopulaties kunnen behouden worden zolang hun genetische diversiteit niet in het gedrang komt. Bij de Belgische Bouviers werd een volledige scheiding van de rassen aangetoond, ondanks hun gemeenschappelijke geschiedenis. De Ardense Bouvier is echter een recent heropgericht ras met erg lage genetische diversiteit. Daarom adviseren wij een voorlopig open stamboekbeleid, met toelating van kruisingen met gerelateerde rassen zoals de Vlaamse Bouvier of de Picardische herdershond.

Een gevolg van inteelt en het veelvuldig gebruik van populaire reuen is het opduiken van verschillende genetische aandoeningen. Veel van deze aandoeningen zijn complex, met zowel de genetica als de omgeving die een rol spelen. Het verwijderen van alle aangetaste dieren uit de  fokpopulatie zou enkel de problemen vergroten. Daarom onderzocht dit doctoraatsproject alternatieve strategieën zoals het gebruik van fokwaardeschattingen (FWS). Heup- en elleboogdysplasie (HD en ED) zijn twee zeer vaak voorkomende aandoeningen in grote hondenrassen. In dit doctoraat werd een analyse uitgevoerd bij 9 rassen (Labrador retriever, Golden retriever, Duitse herder, Rottweiler, Mechelse herder, Tervuerense herder, Ierse setter, Boxer en Border Collie), en ook de genetische correlatie tussen HD en ED werd onderzocht. Resultaten toonden aan dat beide afwijkingen duidelijk overerfbaar waren en vonden ook een positieve genetische correlatie. De erfelijkheidsgraden voor HD varieerden tussen 0.01 en 0.67, terwijl ze voor ED lagen tussen 0.40 en 0.81. De analyse van ED toonde echter aan dat de schattingen zeer grote standaardfouten genereerden, wat dan ook aantoonde dat selectie op basis van FWS voor ED voorlopig nog niet mogelijk was. Voor HD was de schatting van de erfelijkheidsgraden mogelijk indien meer dan 400 screeningresultaten beschikbaar waren. Dit was zo voor de Golden retriever, Labrador retriever, Border Collie, Rottweiler en de Duitse herder. Een andere afwijking die in dit doctoraatsproject onderzocht werd was syringomyelie en chiari-malformatie bij de Cavalier King Charles spaniël. Hier werden data van 12 jaar screening onderzocht bij vooral Belgische en  Nederlandse honden. De analyse toonde aan dat chiari-malformatie aanwezig was in de gehele populatie van CKCS, wat dan ook impliceert dat het een raskenmerk is. Dit is waarschijnlijk ontstaan ten gevolge van de selectie op eigenschappen zoals een korte snuitlengte. Dit demonstreerde dat selectie tegen chiari-malformatie niet mogelijk was. Voor syringomyelie echter werd aangetoond dat het erfelijk was. Dit doctoraatsproject toonde aan dat de huidige screeningsprocedure kan verbeterd worden indien we de exacte breedte van de syrinx gebruiken als meting in plaats van deze in te delen in verschillende klassen. Dit werd aangetoond door de hogere erfelijkheidsgraad voor de breedte van de syrinx (0.301) vergeleken met de indeling in klassen (0.127). Tot slot werd ook mitraalklep-afwijking bestudeerd in een internationale populatie van Cavalier King Charles spaniëls. Dit project beoordeelde twee schattingsmethoden, namelijk een lineair model en een threshold model. De analyse toonde aan dat mitraalklep afwijkingen inderdaad overerfbaar zijn, met erfelijkheidsgraden die variëren tussen 0.24 en 0.30, en dat deze het hoogst waren indien de berekening gebeurde met een threshold model. Dit duidt aan dat selectie gebaseerd op FWS mogelijk was voor mitraalklep afwijkingen. 

Wanneer een fokker een fokdier moet kiezen uit de fokpopulatie moet hij meerdere kenmerken en afwijkingen evalueren, en niet zomaar ieder aangetast dier uit de fokpopulatie verwijderen. Daarom onderzocht dit doctoraatsproject de relatieve voorkeur voor kenmerken bij de Cavalier King Charles spaniël. Zowel gezondheidskenmerken, conformatiekenmerken, inteeltgraad als de prijs van de hond werden geëvalueerd. Dit werd uitgevoerd met behulp van een keuze-experiment, date een voorkeur aantoonde voor de gezondheidskenmerken. De prijs van de hond leek niet belangrijk. Dit doctoraatsproject resulteerde in het inzicht en bewustzijn bij fokkers en het Belgisch hondenstamboek ``Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus''. Dankzij dit doctoraat werden een aantal maatregelen genomen om de gezondheid en de genetische diversiteit van de Belgische rashonden te garanderen, zoals bijvoorbeeld het oprichten van een reu-adviesprogramma. Dit programma zal een hulp zijn voor de fokkers in de optimale keuze van hun fokdier. Een grote stap is reeds gezet naar een gezondere Belgische rashond.

Datum:1 okt 2012 →  12 mei 2017
Trefwoorden:breeding values, genetic diversity, inbreeding, genetic disorders, Dog
Disciplines:Dierkundige biologie, Diergeneeskunde
Project type:PhD project