Project
Van buiten naar binnen: een onderzoek naar de beleving van gedetineerden bij de herroeping van beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling
De herroeping van een strafuitvoeringsmodaliteit (zoals bijvoorbeeld een voorwaardelijke invrijheidstelling) is een bijzonder pijnlijke ervaring. Ook de ervaringen tijdens een strafuitvoeringsmodaliteit kunnen zeer pijnlijk en uiteenlopend zijn: onzekerheid, stigmatisering, een groot aantal opgelegde voorwaarden, de constante controle en begeleiding, enz. Bijkomend kan een terugkeer naar de gevangenis als gevolg van een herroeping ook als emotioneel, pijnlijk en schadelijk ervaren worden omwille van het verlies dat de herroeping met zich meebrengt. Een heropsluiting betekent namelijk onvermijdelijk het verlies van vrijheid en de aspecten die ermee gepaard gaan. Hoewel pains in allerhande contexten onderzocht werden, kan men in de Belgische literatuur geen specifiek onderzoek naar de eventuele pains of recall terugvinden. Toch brachten enkele internationale onderzoeken de belevingen m.b.t. de herroeping reeds in kaart. Aangezien het slechts over enkele kwalitatieve studies uit Engeland en Wales gaat en onderzoek hieromtrent verder onbestaande is, was bijkomend onderzoek nodig om na te gaan of de bevindingen ook opgaan voor de Belgische context.
De ervaringen met betrekking tot de herroeping van beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling werden onderzocht aan de hand van semigestructureerde interviews met veroordeelden waarvan één van deze modaliteiten herroepen werd in 2019, 2020 of 2021 en die in één van de dertien deelnemende penitentiaire inrichtingen heropgesloten werden. Daarnaast werden ook de dossiers van deze respondenten geanalyseerd ter aanvulling van de data. Er werd hierbij specifiek gekeken naar de impact van het detentietraject van de gedetineerde op de beleving van de herroeping, naar de impact van het proces van de herroeping op de beleving, naar de impact van de opgelegde voorwaarden en de controle op deze voorwaarden en ten slotte naar de impact van de herroeping op de re-integratie van de veroordeelde.
Uit de resultaten blijkt dat de bevindingen uit de internationale studies grotendeels terugkeren in onze studie, in het bijzonder met betrekking tot de onrechtvaardigheid, onrechtmatigheid, emotionele pain en de onzekere toekomst die veroordeelden ervaren ten gevolge van de herroeping van strafuitvoeringsmodaliteiten. Uit ons onderzoek blijkt dat een terugkeer naar de gevangenis door het merendeel van de respondenten als emotioneel, pijnlijk en schadelijk werd ervaren omwille van het verlies dat de herroeping met zich meebrengt. Een heropsluiting betekent onvermijdelijk het verlies van vrijheid en de aspecten die ermee gepaard gaan. Het gaat dan enerzijds om de deprivaties die gekoppeld kunnen worden aan een detentieperiode zoals de deprivatie van werk en anderzijds om de pijnen die gekoppeld kunnen worden aan een vrijheidsbeneming zoals bijvoorbeeld de obstakels die detentie vormt voor een relatie. Het ervaren verlies had belangrijke implicaties op de vraag of de herroeping als re-integrerend werd ervaren. Dit had tot resultaat dat de herroeping vaak als contraproductief gezien werd omwille van het verlies van de reeds geboekte vooruitgang en het verlies van beschermende factoren (zoals huisvesting, tewerkstelling, contacten, enz.). Het proces werd niet alleen als pijnlijk bestempeld, maar ook als een proces met vele deprivaties. Daarnaast was er volgens de respondenten in dit onderzoek sprake van rechtvaardigheid wanneer er gedurende het proces rechtvaardige procedures gehanteerd werden, zij zelf op een humane en respectvolle manier behandeld werden en wanneer de relatie met de actoren betrokken bij het proces als positief en constructief ervaren werden. Het doel van de herroeping was echter niet voldoende gekend bij de respondenten. Er werden tal van mogelijke doelstellingen geïdentificeerd zonder dat er éénduidig een antwoord op de vraag kon geboden worden. Een gelijkaardige tendens werd ook geïdentificeerd bij het bevragen van de motivering tot herroeping. Ook werden er verschillende vormen van naleving geïdentificeerd, maar bleken deze niet te leiden tot naleving op lange termijn. Bijkomend werd er ook gebruik gemaakt van neutralisatietechnieken om de niet-naleving van de voorwaarden en de daaropvolgende herroeping en heropsluiting te verantwoorden en de schuld van zich af te schuiven. Wanneer de perceptie met betrekking tot de actoren betrokken in het proces van de herroeping bevraagd werd, kwamen twee actoren aan bod. Een eerste actor betrof de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) waarbij specifiek het ‘kansendiscours’ veel aandacht kreeg, maar ook het tekort aan betrokkenheid in het proces en het gebrek aan een respectvolle en humane behandeling. Vervolgens werd ook de justitieassistent (JA) aangehaald in het kader van de discretieplicht en het beroepsgeheim waarbij geconcludeerd kon worden dat de veroordeelden moeite hadden om open en eerlijk te communiceren en een vertrouwensband te creëren omwille van de geassocieerde rapportageplicht. Op basis van de resultaten kan er ten slotte gesteld worden dat het re-integratietraject van de veroordeelden door een hele reeks obstakels bemoeilijkt kan worden.