Project
Vruchtbare grond
De planetaire uitdagingen waarmee we momenteel en in de nabije toekomst geconfronteerd (zullen) worden, zijn enorm. De gevolgen van de klimaatopwarming en van het gebrek aan biodiversiteit hebben een directe en verregaande invloed op onze leefomgeving en toekomst (IPCC 6, 2022).
In de samenleving zien we nog verwoede discussies over de mate van bedreiging en de mogelijkheden voor de mensheid om hier op te reageren. In onderzoek, praktijk en beleid is de zoektocht naar ‘oplossingen’ volop gaande. Het betreft enerzijds de zoektocht naar mitigatie-maatregelen. Klimaatverandering mitigeren betekent het tegengaan of beperken van klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot. Voorbeelden van beleidsmaatregelen zijn het opleggen van normen voor uitstoot in industrie en landbouw, het aanmoedigen van de overstap van fossiele energiebronnen naar het gebruik van zon, wind en water. Daarnaast zijn heel wat actoren bezig met het vraagstuk van klimaatadaptatie: hoe kunnen we de natuurlijke en menselijke systemen aanpassen aan de huidige en te verwachten gevolgen- van klimaatverandering? Voorbeelden van beleidsmaatregelen hier zijn onder andere de subsidiëring van groendaken & isolatiepremies, de aandacht voor meer groen in de stad, onthardingsmaatregelen etc.
Bottom-up, vanuit de samenleving, zijn ook vele burgers en professionals actief bezig met de vraag hoe we de klimaatopwarming kunnen afremmen en/of ons kunnen aanpassen. Voorbeelden van innovatieve ideeën en projecten die in de schoot van deze transitiebewegingen zijn ontwikkeld zijn energiecoöperatieven, korte keten bewegingen, autodeelsystemen en bewegingen rond ecologisch tuinieren of vegetarisch koken. Onderliggend aan veel van deze projecten is de overtuiging dat een echte paradigmashift (Peeters, 2011; Coates, 2003; Matthies, 2017; McPhearson, e.a 2021) nodig is wanneer het klimaatopwarming betreft. Er is een ‘existentiële omslag’ in ons denken en handelen nodig betreffende de verhouding van de mens ten aanzien van zijn omgeving (Huntjes, 2019, p.7).
Bij het zoeken naar antwoorden (zowel op vlak van mitigatie, adaptatie als transitie) wordt vaak het perspectief van en de belangen van de meest kwetsbaren in de samenleving uit het oog verloren. Nochtans zijn mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie de eerste slachtoffers van de klimaatopwarming (Van Lancker & Otto, 2022). Zij worden vaker blootgesteld aan vervuiling, kunnen zich minder goed weren tegen extreme weersomstandigheden, kunnen minder makkelijk in hun basisbehoeften voorzien bij stijgende voedsel- en energieprijzen, ze wonen vaker in buurten zonder kwalitatief groen - wat effect heeft op hun (mentale) gezondheid - en ze worden nauwelijks gehoord om hun belangen hieromtrent te verdedigen (Van Lancker & Otto, 2022; Peeters, 2011; De Brabandere, 2022; steunpunt tot verspreiding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, 2018-2019).
Al te vaak zijn de genomen beleidsmaatregelen vooral toegankelijk voor de middenklasse. Je moet het bedrag in veel gevallen al kunnen voorschieten en/of huiseigenaar zijn (Van Lancker & Otto, 2022; steunpunt tot verspreiding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, 2018-2019). Ook in de transitiebeweging zien we gelijkaardige processen van sociale uitsluiting. Veelal zijn de bezielers middenklassers die een aanbod voor andere middenklassers voorzien. Ook al bestaan hierop uitzonderingen, zoals binnen de sociale circulaire economie, de transitiebeweging bestaat en bedient vooralsnog eerder een homogeen publiek (De Keyzer, 2018).
Sociaal werk heeft een belangrijke rol te spelen in het tegengaan van processen van sociale uitsluiting en de inclusie van groepen in maatschappelijke kwetsbare posities, ook in de zoektocht naar juiste antwoorden ten aanzien van de klimaatcrisis. Nationaal en internationaal verwijst de term ‘ecosociaal werk’ naar die sociaal werkpraktijken waarin het gebalanceerd samengaan van sociale én ecologische rechtvaardigheid voorop staan (Nähri, 2004; Närhi & Matthies, 2016; Coates, 2003; De Brabandere, 2022). Dit onderzoek situeert zich binnen het zich volop ontwikkelende onderzoeksdomein van ecosociaal werk. Door initiatieven te beschrijven die principes van ecologische en sociale duurzaamheid combineren willen we bijdragen tot het algehele leerproces in de samenleving betreffende inclusie en sociaal-ecologische transities. In het bijzonder willen we de handelingskaders en perspectieven van sociaal werkers voeden.
Ons onderzoek richt zich concreet op onderzoek naar initiatieven rondom tuinieren in de Antwerpse context. Eén van de al langer bestaande initiatieven zijn de volkstuinen die in oorsprong bedoeld waren voor de minder gegoede sociale klasse (Hanegreefs & Leinfelder & Pisman & Allaert, 2010). Mettertijd ontwikkelden zich naast de traditionele volkstuinen verschillende andere soorten tuinier-initiatieven. Deze initiatieven worden steeds meer mee als onderdeel van de voedselstrategieën van verschillende Vlaamse steden gezien. Participatie van kwetsbare groepen aan zulke tuininitiatieven wordt daarbij vaak als essentieel beschouwd voor een robuuste voedselstrategie (o.a. voedselstrategie Antwerpen, Gent, Sint-Niklaas, Oostende).
Deze plekken zijn mogelijks belangrijke laboratoria voor de opbouw van kennis over hoe sociale en ecologische doelstellingen in praktijken samen kunnen gaan. Er is hierover echter nog weinig geweten: hoe toegankelijk zijn de verschillende soorten initiatieven? Welke vormen van uitsluiting en/of insluiting kennen deze initiatieven? Hoe gaan ze om met de stedelijke context van hyperdiversiteit, complexiteit, meertaligheid en vereenzaming? Wordt er bij de ontwikkeling van hun ecologische praktijken rekening gehouden met de perspectieven, noden en wensen van deelnemers in een kwetsbare maatschappelijke positie? Hoe percipiëren en beleven deelnemers van deze initiatieven het klimaat? Hoe kijken zij naar de context? Waar hechten zij waarde aan?
Onderzoeksvragen
Wat kunnen we leren van initiatieven rond tuinieren in hoe we binnen lokale gemeenschappen inclusief omgaan met klimaatadaptatie en -mitigatie? Welke werkzame bouwstenen en aandachtspunten rond sociale inclusie en verbinding zijn reeds aanwezig? Waar liggen er nog drempels en kansen?
1. Op welke wijze werken initiatieven rond tuinieren aan sociale en ecologische doelstellingen?
2. Wat is de betekenis van deze praktijken voor de betrokken professionals en deelnemers?
3. Wat betekent werken aan een inclusieve praktijk in deze context?
4. Wat zijn succesfactoren en uitdagingen in de praktijk?
Onderzoeksopzet – en methode
Voor dit onderzoek kiezen we participatief, descriptief actie onderzoek als methode. We verkennen zowel de werkzame bouwstenen en aandachtspunten rond sociale inclusie als de subjectieve gevoelswereld van mensen rond de ervaring en diepe meerwaarde van initiatieven rond samentuinen. We vinden het belangrijk dit tweede aspect met woorden en eventueel ook beeld in kaart te brengen om ook vandaar uit te kijken naar verbinding, inclusie en de beleving van klimaatadaptatie en mitigatie.
1. Literatuurstudie, documentanalyse en verkenning context (september – februari)
a. Literatuurstudie ecosociaal werk
b. Documentanalyse praktijken in beleidscontext
c. Selectie van vier types initiatieven en engageren 3 a 4 praktijken
d. Verkennende interviews met de initiatiefnemers van de 3 a 4 praktijken
e. Participerende observatie en verbinden met deelnemers 4 praktijken
2. Betekenissen onderzocht – kwalitatieve diepte-interviews (maart- mei)
a. 12 of 16 interviews met deelnemers (of 3 of 4 focusgroepen)
3. Analyse van onderzoeksdata (april – juni)
a. Analyse van verkennende interviews
b. Analyse van 12 of 16 diepte-interviews
c. Analyse observatienotities verkennende fase
4. Onderzoeksrapportage & terugkoppeling resultaten naar de 3 a 4 praktijken (juni – augustus)
5. Opmaak disseminatie – en valorisatieplan (augustus)